A) Vaderland B) Max Havelaar C) De Stijl D) Het Achterhuis
A) 1850 B) 1870 C) 1880 D) 1860
A) Johan Huizinga B) Herman de Man C) Theo van Dorresteijn D) Eduard Douwes Dekker
A) Lehrer B) Landwirt C) Staatsbediensteter D) Händler
A) Indonesien B) Afrika C) Indien D) Brasilien
A) Als Wilde B) Als Gleichberechtigte C) Als Opfer von Unterdrückung D) Als Rohstoffe
A) Autobiografische Erzählung B) Epistolisch C) Strom des Bewusstseins D) Satire
A) Sie ist überbewertet B) Es ist nur für die Wohlhabenden C) Sie sollte für alle zugänglich sein D) Sie sollte exklusiv sein
A) Technisch und trocken B) Direkt und leidenschaftlich C) Langatmig und zweideutig D) Verschnörkelt und wortreich |