A) is B) were C) was D) had
A) were B) visited C) was D) tried
A) was B) watches C) went D) watched
A) goed B) had C) went D) took
A) miss B) break C) take D) missed
A) take B) travelled C) traveled D) tried
A) ate B) eat C) eated D) have
A) haved B) was C) have D) had
A) read B) had C) readed D) was
A) write B) were C) wrote D) writed
A) packed B) pack C) was D) played
A) was B) did C) do D) were
A) go B) was C) wasn´t D) weren ´t
A) were B) was C) did D) do
A) practised B) was C) practise D) were
A) did B) was C) didn´t D) weren´t
A) watch B) watched C) went D) did
A) don´t B) do C) were D) did
A) did B) didn´t C) wasn´t D) weren´t
A) didn´t B) taked C) take D) took |